Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de heer X niet-verantwoorde inkomsten uit de handel in hennep moet hebben gehad. X maakt niet aannemelijk dat hij in plaats daarvan springpaarden heeft verkocht. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
De heer X is strafrechtelijk veroordeeld voor de handel in hennep. Het wederrechtelijk behaald voordeel is in 2008 vastgesteld op € 111.782 en er is een dito ontnemingsvordering opgelegd. In 2012 start een boekenonderzoek. In dat kader verklaart X nog steeds in hennep te handelen om de ontnemingsvordering te kunnen betalen. Op basis van vermogensvergelijkingen en Nibud-cijfers stelt de inspecteur vervolgens dat X in 2009 en 2010 inkomsten heeft verzwegen. In geschil zijn de IB-navorderingsaanslagen en 50% vergrijpboetes over die jaren. In de bezwaarfase stelt X dat ten onrechte geen rekening is gehouden met de verkoopopbrengst van zijn springpaarden. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verlaagt de boete voor 2010 tot € 2496. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2018/56.1.6) oordeelt dat X in 2009 en 2010 niet-verantwoorde inkomsten uit de handel in hennep moet hebben gehad. X maakt niet aannemelijk dat hij in plaats daarvan springpaarden heeft verkocht. Vanwege het niet doorgeven van de hennepinkomsten aan zijn adviseur moet X zich ervan bewust zijn geweest dat zijn IB-aangiften niet juist konden zijn. Dit rechtvaardigt de boetes van 50%, die door het overschrijden van de redelijke termijn met 10% worden gematigd tot respectievelijk € 3330 en € 2246. De immateriëleschadevergoeding wegens het overschrijden van de redelijke termijn wordt vastgesteld op € 500.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Lees ook de thema's Navordering en Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16