Hof Den Haag oordeelt in navolging van de rechtbank dat de inspecteur terecht navorderingsaanslagen IB/PVV heeft opgelegd met toepassing van omkering van de bewijslast. Er is sprake van een uitdeling van winst van de bv aan X in de orde van grootte van de verzwegen omzet van deze bv.

Belanghebbende, X, is directeur en enig aandeelhouder van een bv die een fiscale eenheid vormt voor de vennootschapsbelasting met een aantal dochterondernemingen. Een van deze dochters exploiteert een discotheek. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur met toepassing van omkering van de bewijslast navorderingsaanslagen IB/PVV voor de jaren 2006 t/m 2009 op aan X in verband met een uitdeling van winst van de bv aan X.

Hof Den Haag oordeelt in navolging van de rechtbank dat de inspecteur terecht navorderingsaanslagen IB/PVV heeft opgelegd met toepassing van omkering van de bewijslast. Er is sprake van een uitdeling van winst van de bv aan X in de orde van grootte van de verzwegen omzet van deze bv. Nu X deze uitdeling van winst niet heeft aangegeven, is door hem niet de vereiste aangifte gedaan. De onttrekkingen vanuit de bv moeten bij X worden belast als reguliere voordelen uit aanmerkelijk belang. Het hof stelt de navorderingsaanslagen nader vast op lagere bedragen, hetgeen ook leidt tot lagere boeten.

Lees ook het thema Navordering.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 25 september

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen