De vader van X (belanghebbende) overlijdt in 1995 en bezit vermogen op een verzwegen Zwitserse bankrekening. Bij de verdeling van zijn nalatenschap kiest de moeder van X voor het vruchtgebruiklegaat. Het vermogen in Zwitserland wordt hierbij niet betrokken. Pas kort voor haar overlijden in 2006 raken de (dezelfde) erfgenamen op de hoogte van dit vermogen, maar zij melden het pas in 2014 bij de Belastingdienst. Ten aanzien van het overlijden van de vader is geen navordering successierecht meer mogelijk. In geschil is de navordering ten aanzien van het overlijden van de moeder. Volgens de inspecteur hebben de erfgenamen voor het aandeel van de vader in het verzwegen vermogen een rentevordering op de moeder en in zoverre is wel navordering mogelijk. De erfgenamen betwisten dit en stellen dat de moeder dit aandeel aan hen heeft verbeurd, omdat zij het opzettelijk verborgen heeft gehouden (art. 4:1110 (oud) BW). Volgens Rechtbank Gelderland is civielrechtelijk geen procedure tegen de moeder gevoerd, zodat niet vaststaat dat zij het vermogen heeft verzwegen. Verbeuring is dus niet aan de orde geweest en de erven hadden een vordering op de moeder. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat verbeuring van het verzwegen buitenlandse vermogen ook niet van rechtswege kan intreden. De sanctie kan pas intreden als de deelgenoten de betreffende bepaling inroepen (vgl. A-G Drijber 18 september 2020, 19/04306, onderdeel 4.15 tot en met 4.27) en van dit wilsrecht hebben zij geen gebruik gemaakt. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Burgerlijk Wetboek Boek 4 1110
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Schenk- en erfbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 1 juni