Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur terecht navordert omdat belanghebbende de aanschaf- en verbouwingskosten van het tuinhuis en de schuur te kwader trouw heeft afgetrokken. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 Wet RO).
X trekt in zijn aangifte IB/PVV 2012 en 2013 de aanschaf- en verbouwingskosten van het tuinhuis en de schuur bij zijn woning af. In zijn aangifte IB/PVV 2014 trekt X de rente van een doorlopend krediet af. De inspecteur vordert na en legt een vergrijpboete op van 50%. In hoger beroep zijn de navorderingsaanslagen en de vergrijpboeten in geschil.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2020/22.19.43) oordeelt dat de inspecteur terecht navordert over 2012 en 2013. Volgens het hof maakt de inspecteur aannemelijk dat X te kwader trouw was. X wist ten tijde van het doen van de aangifte dat investeringen in een tuinhuisje en een schuur geen rente- en financieringskosten van de eigen woning zijn. Hij heeft bij het doen van aangifte wetenschap gehad van de aanmerkelijke kans dat te weinig belasting zou worden geheven en deze kans heeft hij bewust aanvaard. De inspecteur maakt niet aannemelijk dat X te kwader trouw was bij het aftrekken van de rente van het doorlopend krediet. Het hof vernietigt de navorderingsaanslag IB/PVV 2014 en de daarbij opgelegde vergrijpboete. De over 2012 en 2013 opgelegde vergrijpboeten acht het hof passend en geboden.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 6 oktober