Belanghebbende, X, is het niet eens met (navorderings)aanslagen IB/PVV met boeten die de inspecteur hem over de jaren 2005 t/m 2007 heeft opgelegd.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur terecht omkering en verzwaring van de bewijslast heeft toegepast voor de jaren 2005 en 2006. X heeft erkend dat hij over 2005 ten onrechte een bedrag van € 36.419 aan omzet niet als winst heeft verantwoord. Dit is een aanzienlijk bedrag. Nu X zich bewust was van zijn fout, is omkering van de bewijslast op zijn plaats voor het jaar 2005. In 2006 heeft X ten onrechte bedragen van € 11.299 en € 5.937 afgetrokken. Het hof acht dit voldoende om ook voor het jaar 2006 de bewijslast om te keren en te verzwaren. Voor beide jaren heeft X niet overtuigend aangetoond dat de door de inspecteur toegepaste correcties op het aangegeven inkomen onjuist zijn. Hoewel voor 2007 de bewijslast niet wordt omgekeerd, blijft ook voor dit jaar de correctie van de renteaftrek door de inspecteur in stand. Gelet op het voorgaande faalt het principale hoger beroep van X. Het incidentele hoger beroep van de inspecteur, gericht tegen de beslissing van de rechtbank om de boeten te vernietigen, is eveneens ongegrond. Het hof overweegt dat X naar beste weten zijn adviseur van de voor de aangifte relevante informatie heeft voorzien. Van opzet of grove schuld dat hij de relevante gegevens niet zou hebben verstrekt, is dan geen sprake.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 6 november