Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de adviseur van erflaatster, die namens haar de aangiften heeft gedaan, te kwader trouw is geweest door de trust van haar vader te verzwijgen.
Erflaatster is overleden in 2021. Erflaatster was één van de vier dochters van haar vader, die in 2008 is overleden. De vader had in 1999 een buitenlandse irrevocable discretionary trust ingesteld. De vier dochters waren zijn erfgenamen. De trust was tot 2010 via een LTD, een SARL en een stichting aandeelhouder van drie BV's. In 2010 zijn de SARL en haar dochtervennootschappen geliquideerd. De vordering van de trust op de LTD bestaat uit de liquidatie-uitkering van ruim € 4 mln. Erflaatster heeft de trust niet in haar aangiften vermeld. In geschil zijn diverse (navorderings)aanslagen vanaf 2010. Naar aanleiding van het overlijden van erflaatster zijn de boeten inmiddels vernietigd. Haar erven (belanghebbenden) stellen dat erflaatster in december 2009 is ‘excluded’ als begunstigde en dat de inkomsten uit de trust moeten worden toegerekend aan de kleinkinderen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de adviseur van erflaatster, die namens haar de aangiften heeft gedaan, te kwader trouw is geweest door de trust te verzwijgen. Aan erflaatster was door de LTD reeds vóór het overlijden van de vader een renteloze lening verstrekt, die nimmer is afgelost. Door die lening is zij in feite indirect begunstigde van de trust. De latere uitsluiting als begunstigde doet daar niet aan af. Erflaatster heeft in de betreffende jaren inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en inkomen uit sparen en beleggen (box 3) genoten, met dien verstande dat ten onrechte geen rekening was gehouden met de vordering van de LTD op erflaatster en een kwart van die vordering op de trust. De beroepen van de belanghebbenden zijn daarom gegrond. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgen de belanghebbenden twee immateriële schadevergoedingen. € 3000 heeft betrekking op de aanslagen en € 1500 heeft betrekking op de boeten.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Wet inkomstenbelasting 2001 2.14a
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting, Huwelijksvermogensrecht
Editie: 28 november
Informatiesoort: VN Vandaag
Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief