Belanghebbende, X bv, is inhoudingsplichtige voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: LB) voor haar directeur en enig werknemer A. Deze ontvangt in mei 2005 een loonbedrag van € 120.000 waarover geen LB wordt ingehouden en afgedragen. X bv neemt dit bedrag in haar administratie op onder de grootboekrekening ‘Tantiemes'. Het loon wordt voldaan door boeking in de rekening-courantverhouding tussen X bv en A. De inspecteur heft de LB na en legt een vergrijpboete op van 50%, die in bezwaar uit coulance wordt verminderd naar 10%. In geschil is de vergrijpboete.
Hof Amsterdam (MK IV, 19 juli 2012, 11/00078) oordeelt dat de vergrijpboete terecht is omdat X bv willens en wetens de LB die op aangifte moest worden voldaan, niet heeft betaald. Volgens het hof valt op geen enkele wijze in te zien waarom de verplichting om LB in te houden en af te dragen niet zou gelden voor een – in de woorden van X bv – ‘niet-regulier loonbestanddeel' of voor loon dat wordt voldaan door boeking in rekening-courant. De verklaring van X bv dat A in de veronderstelling verkeerde dat het voldoende was om de ‘tantieme' in de aangifte IB op te nemen acht het hof niet geloofwaardig. Het hof acht de boete – die door de rechtbank in verband met overschrijding van de redelijke termijn is verminderd - passend en geboden. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f