Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de na bezwaar gematigde boete van € 500 terecht is omdat VPB-aangifte ondanks de herinnering en aanmaning te laat is ingediend.
X bv dient de VPB-aangifte over 2019 te laat in. De inspecteur stelt de aanslag vast op nihil en stelt ook een verlies vast. Ook legt hij verzuimboete op van € 2757. In bezwaar is de boete zonder X bv te horen en zonder motivering verlaagd tot € 500. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de boete terecht is omdat aangifte ondanks de herinnering en aanmaning te laat is ingediend. Bij de uitspraak op bezwaar is het motiveringsbeginsel geschonden, omdat de boete is verlaagd zonder het vermelden van de reden. X bv is hierdoor echter niet benadeeld. X bv stelt dat door een conflict met de toenmalige adviseur de aangifte te laat is ingediend. Van afwezigheid van alle schuld (AVAS) is geen sprake volgens de rechtbank. X bv blijft ondanks de omstandigheden verantwoordelijk voor een tijdige aangifte. Vanwege schending van de hoorplicht en het motiveringsbeginsel wordt de inspecteur veroordeeld tot het betalen van het griffierecht. Gezien de financiële omstandigheden van X bv en het gegeven dat het een eerste verzuim betreft is de boete van € 500 passend en geboden.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:12
Algemene wet bestuursrecht 6:22
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 9 januari
Informatiesoort: VN Vandaag