X bv is werkzaam in de luchtvaartbranche. Haar twee (middellijke) aandeelhouders hebben de winst jarenlang afgeroomd door facturen van een fictief Zwitsers bedrijf te gebruiken. Deze gelden werden via een Zwitserse code-rekening 50/50 verdeeld over hun persoonlijke Zwitserse bankrekeningen. In oktober 2015 doet één van de aandeelhouders een inkeerverzoek. In geschil zijn de VPB-navorderingsaanslagen over 2012 en 2013, alsmede de vergrijpboetes van € 169.615 en € 14.765.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X bv in november 2016 geen vrijwillige inkeer heeft gedaan. Het verzoek vond namelijk pas plaats toen de inspecteur bij haar middellijke aandeelhouders vragen ging stellen over de herkomst van hun verzwegen vermogens. X bv wist toen redelijkerwijs dat de inspecteur (uiteindelijk) op de hoogte zou raken haar onjuiste VPB-aangiften. De boetes worden wegens het overschrijden van de redelijke termijn wel gematigd met 15% – met een maximum van € 10.000 – tot € 159.615 en € 12.550. Slechts in zoverre zijn de beroepen van X bv gegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67n
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 23 februari