Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat onzakelijk is gehandeld door geen pachtafstandsvergoeding te bedingen bij het opzeggen van de pacht.
Broers A1 en A2 zijn landbouwers. Een andere broer, A3, is geen landbouwer, maar handelt regelmatig in landbouwgrond. A3 koopt grond in verpachte staat voor € 11.000 per hectare van een derde. De gronden worden verpacht aan een bv (A5), waarvan A1 en A2 alle aandelen kopen. A3 zegt de pacht op en verkoopt de gronden vervolgens voor € 65.000 per hectare door aan een derde. Volgens de inspecteur had de bv een pachtafstandsvergoeding moeten bedingen. In geschil zijn de navorderingsaanslagen in de VPB- (A5) en de IB-sfeer (A1 en A2).
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat onzakelijk is gehandeld door geen pachtafstandsvergoeding te bedingen bij het opzeggen van de pacht. Het maakt niet uit dat de aandelen in A5 pas aan A1 en A2 zijn overgedragen, nadat de pacht mondeling aan hen was opgezegd. A1 en A2 handelden toen namelijk in hun hoedanigheid van toekomstige aandeelhouders. De pachtafstandsvergoeding – en daarmee ook de winstcorrectie bij A5 – wordt in goede justitie verlaagd tot € 150.000. Deze correctie leidt tot winstuitdelingen bij A1 en A2 van elk € 75.000. De beroepen van A1, A2 en A5 zijn deels gegrond. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgen zij gezamenlijk één immateriële schadevergoeding van € 3000.
Lees ook het thema De landbouwvrijstelling in de winstsfeer.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Dossiers: Agro
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 6 mei