Rechtbank Breda oordeelt over het tijdstip waarop de tweejaarstermijn voor de aftrek van dubbele huisvestingskosten voor de ondernemer ingaat. De termijn begint niet verplicht bij de aanvang van de gemaakte dubbele huisvestingskosten. X kan de kosten nemen vanaf de start van zijn onderneming gedurende twee jaar.

Belanghebbende, X, start op 1 maart 2005 met een opleiding tot registerloods. Tijdens zijn opleiding ontvangt hij inkomsten uit arbeid. Op 1 januari 2006 treedt X toe tot een maatschap van registerloodsen en wordt hij ondernemer. Bij de start van zijn opleiding koopt X een stacaravan, waarin hij verblijft tijdens zijn opleiding en bedrijfsuitoefening en maakt hij dubbele huisvestingkosten. In zijn aangifte IB 2007 brengt  X € 3.767. Dt is tweemaal het jaarbedrag aan afschrijvingskosten van zijn caravan als kosten voor dubbele huisvesting in aftrek op zijn winst. De inspecteur beperkt de aftrek tot de afschrijving over de eerste twee maanden van 2007 omdat volgens hem de wettelijke termijn van twee jaar is gaan lopen op 1 maart 2005 en dus eindigt op 1 maart 2007. Volgens X is de termijn gaan lopen op  1 januari 2006 toen hij winst uit onderneming ging genieten.

Rechtbank Breda stelt X in het gelijk omdat noch uit de wettekst noch uit de wetsgeschiedenis blijkt dat voor de aanvang van de tweejaarstermijn moet worden aangesloten bij de aanvang van de gemaakte dubbele huisvestingskosten. Daarom komt X volgens de rechtbank vanaf de start van zijn onderneming gedurende 2 jaar, en dus ook voor heel 2007, in aanmerking voor aftrek van dubbele huisvestingskosten. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond.  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Breda

Editie: 6 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen