Rechtbank Den Haag oordeelt dat een herzieningsverzoek tijdig is ingediend als het binnen vijf jaren na afloop van het berekeningsjaar is ingediend. De rechtbank zoekt hierbij aansluiting bij de kaders die gelden voor de toepassing van de Wet IB 2001.

Door de afkoop van een pensioen ontvangt X in 2016 een bijzonder inkomen van € 1465. Hierdoor bedraagt de huurtoeslag voor het berekeningsjaar 2016 nihil en vordert de inspecteur het voorschot van € 1220 terug. In 2018 dient X een herzieningsverzoek in om rekening te houden met het bijzondere inkomen. De Belastingdienst Toeslagen wijst dit verzoek af, omdat het verzoek te laat is ingediend.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat een herzieningsverzoek tijdig is ingediend als het binnen vijf jaren na afloop van het berekeningsjaar is ingediend. De rechtbank zoekt hierbij aansluiting bij de kaders die gelden voor de toepassing van de Wet IB 2001. De rechtbank overweegt daarbij dat het voorstelbaar is dat onder het systeem van de huursubsidie, de voorganger van de huurtoeslag, een vraag over een reeds genoten bijzonder inkomen niet eenvoudig kon worden gemist. Onduidelijk is hoe aanvragers onder het systeem van de huurtoeslag worden geattendeerd op het bestaan van de regeling voor bijzonder inkomen. Volgens de rechtbank mag dan van de Belastingdienst Toeslagen worden verwacht dat hij zelf bekendheid geeft aan regelingen die in het leven zijn geroepen om te voorkomen dat toeslaggerechtigden financieel nadeel ondervinden van eenmalige uitkeringen door het feit dat zij hun aanspraak op huurtoeslag daardoor nagenoeg geheel zien verdampen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 9.6

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 21a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 10 december

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen