Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de termijnoverschrijding in beroep verschoonbaar is en vermindert de vastgestelde WOZ-waarde in goede justitie.
X is eigenaar van een woning. De heffingsambtenaar van GBKZ stelt de WOZ-waarde voor belastingjaar 2020 vast op € 1.865.000. X komt in beroep.
De rechtbank vindt de termijnoverschrijding voor het indienen van beroep door X verschoonbaar. De uitspraak op bezwaar is op de voorgeschreven wijze bekend gemaakt (vgl. Hoge Raad 4 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:45). De heffingsambtenaar heeft na een ingebrekestelling nogmaals de uitspraak verzonden. Hij kan niet aannemelijk maken dat hij die op 1 april 2021 heeft verzonden. Daarom gelooft de rechtbank gemachtigde van belanghebbende die stelt deze pas op 20 april 2021 te hebben ontvangen. Het beroep is tijdig. Noch de heffingsambtenaar, noch belanghebbende maken de waarde aannemelijk. De rechtbank stelt de waarde in goede justitie vast op € 1.800.000. De rechtbank kent een proceskostenvergoeding en een immateriële schadevergoeding toe.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 17 mei