X maakt bezwaar tegen de beslissing van de Belastingdienst op het verzoek van X tot een persoonlijke betalingsregeling. X heeft zowel bij het indienen van het bezwaarschrift als bij het indienen van het beroepschrift de wettelijke termijn overschreden.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is. De rechtbank acht geloofwaardig dat X de uitspraak op bezwaar in eerste instantie niet heeft ontvangen en dat zij, na kennis te hebben genomen van de uitspraak, zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk was beroep heeft ingesteld. De termijnoverschrijding in de bezwaarfase is echter niet verschoonbaar. Van een situatie als bedoeld in art. 6:11 Awb is de rechtbank niet gebleken. Dit betekent dat de Belastingdienst het bezwaar van X terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7 en 6:11