Rechtbank Noord-Holland verklaart het verzet tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep van X niet-ontvankelijk. Het verzetschrift is buiten de termijn van zes weken ingediend.
X is het niet eens met de uitspraak op het bezwaar tegen een MRB-naheffingsaanslag van 29 december 2020. Op 24 februari 2021 stelt hij daarom beroep in tegen deze uitspraak. Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep niet-ontvankelijk, omdat X heeft verzuimd tijdig het griffierecht te voldoen, geen reden heeft gegeven voor het na de beroepstermijn instellen van beroep, geen machtiging heeft overgelegd en heeft verzuimd zijn adres aan de rechtbank kenbaar te maken. X komt op 28 april 2022 daartegen in verzet.
Rechtbank Noord-Holland verklaart het verzet tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep van X niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft namelijk op 30 juli 2021 uitspraak gedaan en de uitspraak op 5 augustus 2021 verzonden. Het verzetschrift is dan buiten de termijn van zes weken ingediend. De rechtbank acht de reden voor de termijnoverschrijding van de gemachtigde, dat hij door de ziekte corona 12 maanden niet op kantoor is geweest, onvoldoende om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
Lees ook het thema: Beroep: rechtsbescherming door de belastingrechter.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 6 september