Belanghebbende, X, is gehuwd geweest met mevrouw Y. Y is inmiddels overleden. In 1989 heeft de de kantonrechter Y veroordeeld tot terugbetaling van ruim € 40.000 aan ten onrechte ontvangen bijstand over de periode dat X en Y, voorafgaand aan hun huwelijk, samenwonend waren. X is volgens de kantonrechter wegens de gemeenschap van goederen mede aansprakelijk voor de terugbetaling van de schuld aan de gemeente A. Als X in zijn aangifte IB over 2011 een aftrek voor onderhoudsverplichtingen van € 2.340 claimt voor ‘verhaalde bijstand', staat de inspecteur de aftrek niet toe.
Hof Arnhem-Leeuwarden stelt vast dat in de beschikking van de kantonrechter is overwogen dat Y heeft verzwegen dat zij een gemeenschappelijke huishouding met X voerde, en dat ten onrechte bijstandsuitkeringen zijn ontvangen. Dit impliceert volgens het hof dat Y en X over voldoende inkomen of vermogen beschikten om in het levensonderhoud te voorzien. Y had dus geen recht op een bijstandsuitkering, zodat de gemeente de bedragen onverschuldigd heeft betaald. De door X aan de gemeente terugbetaalde bedragen hebben het karakter van terugbetaling van onverschuldigd door de gemeente A betaalde bedragen. Die zijn aan te merken als (boedel)schuld. De inspecteur heeft de aftrek terecht geweigerd. Het hof bevestigt de uitspraak van rechtbank Gelderland.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Huwelijksvermogensrecht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 18 december