Aan belanghebbende, mevrouw X, is een IB-aanslag over 2010 opgelegd en zijn in dat kader de heffingskortingen van € 2.113 uitbetaald. Deze aanslag is conform de door X en haar echtgenoot ingediende aangifte. Na bezwaar wordt het belastbaar inkomen uit werk en woning van haar echtgenoot verminderd van € 30.349 tot € 8.961. Niet in geschil is dat X daarom in beginsel geen recht heeft op uitbetaling van enige heffingskorting. In geschil is of terecht een navorderingsaanslag aan X is opgelegd met een te betalen bedrag van € 2.113. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inkomensgegevens van de echtgenoot van X, die aanleiding waren om de aan hem opgelegde aanslag te verlagen, een nieuw – navordering rechtvaardigend – feit zijn. X maakt niet aannemelijk dat de inspecteur het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden. Er wordt vergeefs gesteld dat niet alle ten onrechte uitbetaalde PGB-budgetten zijn teruggevorderd. Het ontvangen van een PGB-budget kent namelijk een geheel andere wettelijke grondslag en is niet gebaseerd is op fiscale wetgeving, laat staan op de Wet IB 2001. Reeds daarom kan het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel niet slagen. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Wet inkomstenbelasting 2001 8.9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 18 december