https://www.navigator.nl/document/id3c1547272c4b49ad93f555d8b789ea82Belanghebbende, X bv, verhuurt een bedrijfspand (diepvriesdistributiecentrum) aan E bv voor € 165.000 per kwartaal. Om financiering aan te trekken verkoopt X bv het pand, via een tripartite overeenkomst, voor € 8 mln aan A nv. De overdrachtsbelasting bedraagt € 450.000. Hierbij wordt overeengekomen dat de huurovereenkomst wordt beëindigd en dat A nv en E bv een nieuwe huurovereenkomst aangaan, voor € 175.000 per kwartaal. Tevens verkrijgt X bv het recht om het pand na 10 jaren, in verhuurde staat, terug te kopen, voor € 4,8 mln. Ten aanzien van deze constructie is overleg gepleegd met de Belastingdienst. De inspecteur heeft zich op 20 juli 2000 akkoord verklaard met de constructie. X bv koopt het pand vervolgens in 2011 weer terug en maakt bezwaar tegen de voldane overdrachtsbelasting van € 288.000. Volgens X bv is er sprake van feitelijk en rechtens herstel in de toestand van vóór de verkrijging als gevolg van de vervulling van een ontbindende voorwaarde in de zin van art. 15 WBR juncto art. 19 WBR. Verder beroept X bv zich op het vertrouwensbeginsel. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat partijen een koopoptie zijn overeengekomen en dat er geen sprake is van een ontbindende voorwaarde. Volgens de rechtbank heeft X dan geen recht op toepassing van de vrijstelling. Verder is de rechtbank van mening dat er geen sprake is van feitelijk en rechtens herstel in de toestand van vóór de verkrijging. X bv heeft het pand namelijk vrij van huur geleverd en heeft het in verhuurde staat weer terug gekregen. Hierbij is volgens de rechtbank niet van belang dat E bv het pand feitelijk steeds in gebruik heeft gehad. Tevens verwerpt de rechtbank het beroep van X bv op het vertrouwensbeginsel. Het gelijk is aan de inspecteur.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv recht heeft op de teruggaaf. Volgens het hof beroept X bv zich namelijk terecht op het door de Belastingdienst gewekte vertrouwen. Het hof is namelijk van mening dat bij X bv, met de voor akkoord getekende brief van 20 juli 2000, een in rechte te beschermen vertrouwen is gewekt dat art. 19 Wet WBR toepassing zal vinden wanneer een ontbindende voorwaarde in vervulling gaat door uitoefening van een koopoptie door X bv. Verder stelt het hof dat met deze brief bij X bv ook een in rechte te beschermen vertrouwen is gewekt dat na uitoefening van de koopoptie door X bv, de toestand van voor de verkrijging als feitelijk en rechtens hersteld zou worden aangemerkt.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 19
Wet op belastingen van rechtsverkeer 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 26 oktober