Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het verzoek om teruggaaf van dividendbelasting te laat is ingediend en dat ook geen recht bestaat op teruggaaf. Nu het dividend in 2007 ter beschikking is gesteld, verloopt de driejaarstermijn voor het indienen van een teruggaafverzoek eind 2010.

Het Duitse Spezial-Sondervermögen X heeft één participant en houdt belangen in diverse Nederlandse vennootschappen. X verzoekt begin 2011 om teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting over het boekjaar 2007/2008. De inspecteur wijst het verzoek af en verklaart het bezwaar ongegrond. X komt in beroep.  Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X het verzoek om teruggaaf van dividendbelasting te laat heeft ingediend en dat ook geen recht bestaat op teruggaaf van de dividendbelasting. Doordat het dividend in 2007 ter beschikking is gesteld, verloopt eind 2010 de termijn van drie jaren van art. 21c Uitv. reg. AWR voor het indienen van een teruggaafverzoek. De inspecteur had het bezwaar van X niet-ontvankelijk moeten verklaren in verband met termijnoverschrijding. De rechtbank gaat daarom voorbij aan het onjuiste dictum in de uitspraak op bezwaar. Verder merkt de rechtbank op dat een Spezial-Sondervermögen met slechts één houder van bewijzen van deelgerechtigdheid in zijn vermogen niet kan worden aangemerkt als opbrengstgerechtigde in de zin van art. 1 Wet DB 1965. Een fonds als X moet worden aangemerkt als een privébeleggingsfonds van de participant. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 21c

Wet op de dividendbelasting 1965 1

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Dividendbelasting

Editie: 8 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

127

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen