X heeft vergunning om maandelijks een BPM-aangifte te doen. Vooruitlopend op die aangiften maakt zij melding van de bruto-BPM van de betreffende auto's. De inspecteur reageert hierop door voor zes auto's deze bedragen te verhogen. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant zijn de bezwaren van X hiertegen terecht niet-ontvankelijk verklaard. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de brieven van de inspecteur geen voor bezwaar vatbare beschikkingen zijn. Het maakt niet uit de wijzigingen wel gevolgen hebben voor de bruto BPM die X als vergunninghouder later in haar aangiften moet vermelden. Als X het niet eens met de onderhavige terugmeldingen, dan moet zij bezwaar maken tegen de voldoening op aangifte of tegen de (eventuele) naheffing. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 22 juni