X ontvangt over een aantal jaren een voorschot kindertoeslag respectievelijk kindgebonden budget van enkele honderden euro's. In geschil is of de Belastingdienst/Toeslagen bij de definitieve berekening het budget voor deze jaren heeft mogen stellen op nihil en de voorschotten heeft mogen terugvorderen. X vindt de termijn tussen het verlenen van de voorschotten en de definitieve vaststellingen te lang.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen de onterecht toegekende voorschotten kindgebonden budget mocht terugvorderen ondanks overschrijding van de termijn van art. 19 van de Awir. Zoals blijkt uit de uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 december 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:2375) heeft de termijnoverschrijding niet tot gevolg dat een voorschot niet meer mag worden herzien. De herziening is nog steeds toegestaan en wel via de definitieve toekenning van de toeslag. Uit de MvT bij art. 19 Awir leidt de rechtbank af dat de termijn waarbinnen nog definitief kan worden toegekend niet onbeperkt is. Nu de Belastingdienst de termijn van vijf jaar van art. 21 lid 2 Awir in acht heeft genomen en X reeds bij ontvangst van de voorschotbeschikkingen had moeten weten dat deze onjuist waren, acht de rechtbank de overschrijdingen van de termijn van art. 19 van de Awir niet onredelijk, onbehoorlijk of anderszins in strijd met enig algemeen beginsel van behoorlijke bestuur.
Wetsartikelen:
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 21
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 19
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 27 maart