Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is dat Oostenrijk gezinsuitkeringen terugvordert. Dat de ouder die gerechtigd is om gezinsuitkeringen aan te vragen dit recht niet heeft uitgeoefend, is daarbij niet van belang.

DN is van Poolse afkomst en is sinds 2001 Oostenrijks onderdaan. Hij verblijft uitsluitend in Oostenrijk. In 2011 eindigt het huwelijk van DN en zijn vrouw. Over het tijdvak januari-augustus 2013 ontvangt DN Oostenrijkse gezinsbijslagen voor zijn Poolse dochter. Hij ontvangt geen Poolse gezinsbijslagen, omdat zijn inkomen in Oostenrijk te hoog is. De ex-vrouw van DN heeft noch Poolse, noch Oostenrijkse gezinsbijslagen genoten. De Oostenrijkse Belastingdienst vordert terugbetaling van de gezinsbijslagen, omdat Oostenrijk, gezien het feit dat DN een Pools pensioen ontvangt, niet bevoegd is voor de toekenning van die bijslagen. De Oostenrijkse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is dat Oostenrijk gezinsuitkeringen terugvordert. Dat de ouder die gerechtigd is om gezinsuitkeringen aan te vragen dit recht niet heeft uitgeoefend, is daarbij niet van belang. Ook is niet van belang dat de gezinsuitkeringen zijn toegekend aan de andere ouder, wiens aanvraag door het bevoegde orgaan in aanmerking is genomen en die alle financiële kosten voor het onderhoud van het kind draagt.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Internationale sociale zekerheid, Sociale zekerheid kinderen en jongeren

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

13

Gerelateerde artikelen