Belanghebbende, X nv, is een voetbalclub in de Eredivisie. Zij draagt in het tijdvak een bedrag van € 657.972 af aan pseudo-eindheffing hoog loon. Rechtbank Den Haag verklaart het beroep van X nv tegen de crisisheffing ongegrond.
Hof Den Haag oordeelt dat de crisisheffing van art. 32bd Wet LB 1964 niet leidt tot een belastingheffing die in strijd is met art. 1 en het systeem van de Wet LB 1964, noch met art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. De terugwerkende kracht die in de regeling besloten ligt, is volgens het hof niet ontoelaatbaar in het licht van de ernstige budgettaire problemen en de sombere economische situatie ten tijde van de invoering van de heffing. Het hof komt op dit punt tot een ander oordeel dan A-G Wattel (18 juni 2015, nr. 15/00340, V-N 2015/38.12). De crisisheffing vormt weliswaar een substantieel bedrag voor X nv, maar leidt niet tot een ‘individual and excessive burden'. Ook het verdragsrechtelijke gelijkheidsbeginsel van art. 14 EVRM en art. 26 IVBPR is niet geschonden. Het hoger beroep van X nv is ongegrond.
Zie ook het thema Eindheffingen: Loonbelasting heffen van de werkgever.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 32bd