Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de wettelijke bepaling, die geen terugwerkende kracht toestaat van een wijziging in de sectorindeling, niet disproportioneel is.
X bv exploiteert een belastingadvieskantoor. Vanaf 2006 is zij voor de werknemersverzekeringen ingedeeld in sector 45 Zakelijke Dienstverlening III, wat later onjuist blijkt te zijn. In geschil is de vraag of X bv met terugwerkende kracht tot 2006 kan worden ingedeeld in sector 43 Zakelijke Dienstverlening I.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de wettelijke bepaling, die geen terugwerkende kracht toestaat van een wijziging in de sectorindeling, niet disproportioneel is. Ook handelt de inspecteur niet willekeurig door de verzochte terugwerkende kracht af te wijzen. De wetgever heeft in art. 97 lid 2 Wfsv de keuze gemaakt om een wijziging in sectorindeling niet te doen plaatsvinden vóór de datum waarop de werkgever om herziening verzoekt of de inspecteur constateert dat de indeling onjuist is. De wetgever heeft met de afschaffing van de terugwerkende kracht haar beoordelingsvrijheid niet overschreden (zie Hof 's-Hertogenbosch 26 januari 2022, 20/00749 t/m 20/00751, V-N 2022/20.1.1). X bv heeft tegen de oorspronkelijke sectorindeling geen rechtsmiddelen aangewend, zodat die beschikking onherroepelijk is. X bv beroept zich ook vergeefs op het vertrouwensbeginsel. Ondanks dat in het formulier “Verklaring samenstelling premieloonsom ten behoeve van sectorindeling” de mogelijkheid wordt geboden om zelf een gewenste ingangsdatum in te vullen zijn dit geen uitlatingen waaraan rechten ontleend kunnen worden. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 95
Wet financiering sociale verzekeringen 96
Wet financiering sociale verzekeringen 97