X doet BPM-aangifte voor een Volvo S60 1.6 D2 Summum met schade en voldoet hiertoe de BPM. X gaat in bezwaar. In geschil is of dit terecht ongegrond is verklaard. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur in de bezwaarfase onvoldoende heeft onderzocht of achteraf gezien niet te veel BPM is voldaan. Hij beschikt op dat moment namelijk zelf over de datum van de tenaamstelling, zodat op eenvoudige wijze de extra leeftijdskorting kan worden berekend. De uitspraak op bezwaar gaat dus uit van een onjuiste rechtsopvatting omtrent de stelplicht en bewijslast van X. Het beroep van X is gegrond. In het dossier ontbreekt de datum van de tenaamstelling, zodat de zaak terug gaat naar de inspecteur om het bezwaar opnieuw te behandelen. Tegen de nieuwe uitspraak op bezwaar kan vervolgens slechts bij het hof beroep kan worden ingesteld. Rekening houdend met drie andere samenhangende zaken krijgt X een proceskostenvergoeding van € 801.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9
Algemene wet bestuursrecht 3:2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 4 november