Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt dat belanghebbenden alsnog gehoord moeten worden in bezwaar en ziet geen aanleiding de bestuurlijke lus toe te passen.
Belanghebbenden, echtgenoten van elkaar, komen op tegen hun aanslagen IB/PVV 2018. Het bezwaar betreft onder andere de heffing over hun inkomen uit sparen en beleggen. De inspecteur bepaalt dat een deel van hun bezwaar wordt meegenomen in de massaalbezwaarprocedure en voor de andere grieven dat individueel uitspraak wordt gedaan. Belanghebbenden stellen dat ze willen worden gehoord waarna een wir war aan briefwisselingen plaatsvindt met allerlei data waarop belanghebbenden gehoord zouden kunnen worden door de inspecteur. De belanghebbenden vinden de data te kort dag en blijven verzoeken om te worden gehoord. De inspecteur verklaart hun bezwaren uiteindelijk zonder te hebben gehoord ongegrond. In beroep stellen belanghebbenden dat de hoorplicht is geschonden en dat zij alsnog willen worden gehoord. De inspecteur stelt dat de hoorplicht inderdaad geschonden is, maar deze schending kan worden gepasseerd omdat de uitspraken op bezwaar niet anders worden nadat belanghebbenden zijn gehoord.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt dat belanghebbenden alsnog gehoord moeten worden door de inspecteur en ziet geen aanleiding de bestuurlijke lus toe te passen. Mede gezien het rommelige verloop van de bezwaarprocedures is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden geconcludeerd dat belanghebbenden door de schending niet zijn benadeeld en de schending met toepassing van art. 6:22 Awb gepasseerd kan worden. Het beroep is gegrond, de zaak wordt teruggewezen.
Lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming.
Wetsartikelen:
Besluit Fiscaal Bestuursrecht 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 18 november