Hof Den Haag ziet evenals de rechtbank geen reden om de zaak terug te wijzen naar de inspecteur wegens schending van de hoorplicht. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Erflaatster komt in 2014 te overlijden. Tot eind 2015 worden nog lijfrente-uitkeringen aan haar gedaan, waarop loonheffing en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw worden ingehouden. De teveel uitbetaalde uitkeringen betalen de belanghebbenden in 2016 terug aan de verzekeringsmaatschappij. De belanghebbenden maken bezwaar tegen hun aanslag IB/PVV 2014 met verzuimboete. De inspecteur laat weten dat de verzuimboete zal worden vernietigd, het bezwaar tegen de box-3-heffing wordt meegenomen in de massaalbezwaarprocedure en het bezwaar voor wat betreft het verzoek om terugbetaling van loonheffing over de terugbetaalde uitkeringen zal worden overgedragen aan de afdeling Loonbelasting.
Hof Den Haag (V-N 2022/55.1.2) ziet evenals de rechtbank geen reden om de zaak terug te wijzen naar de inspecteur wegens schending van de hoorplicht. De belanghebbenden wensen alsnog voor een hoorgesprek te worden uitgenodigd om de teveel ingehouden loonheffingen te bespreken, maar over dit onderwerp is al een aparte procedure gevoerd (HR 28 september 2018, 18/01388, V-N Vandaag 2018/2070). De verzuimboete is al vernietigd en van verder procederen over de box-3-heffing valt ook geen heil meer te verwachten, zoals de gemachtigde van de belanghebbenden ter zitting heeft erkend. Het hof verhoogt de bezwaarkostenvergoeding maar past daarop wel een korting van 15% toe, gelet op het erfdeel van de gemachtigde. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 28 augustus
Informatiesoort: VN Vandaag