Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat er voor de toepassing van art. 10d Wet VPB 1969 ook sprake is van een groep als er alleen een moeder- en een dochtervennootschap zijn. X bv heeft geen recht op aftrek van de rente.

De aandelen van belanghebbende, X bv, zijn in handen van A bv. X bv heeft een schuld aan K bv. In 2011 betaalt X bv € 62.350 aan rente op deze lening. Op 29 september 2011 gaat K bv door fusie op in A bv. In geschil is of X bv het bedrag van € 62.350 in aftrek kan brengen, of dat art. 10d Wet VPB 1969 dit verhindert. X bv stelt dat zij niet binnen het bereik van de aftrekbeperking van art. 10d Wet VPB 1969 valt, nu zij niet met minimaal twee andere lichamen in een groep is verbonden.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat er voor de toepassing van art. 10d Wet VPB 1969 ook sprake is van een groep als er alleen een moeder- en een dochtervennootschap zijn. De rechtbank wijst vervolgens op de wetsgeschiedenis waaruit blijkt dat de invoering van het artikel ten doel heeft het tegengaan van grondslagverschuiving of grondslaguitholling binnen concernverband. De renteaftrekbeperking is alleen dan niet van toepassing op een belastingplichtige als hij in het geheel geen deel uitmaakt van een groep. X bv heeft geen recht op aftrek van de rente. Hieraan doet niet af dat de regeling inmiddels is afgeschaft.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 10d

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 12 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen