Het Hof van Justitie EU oordeelt dat een ondernemer die een deel van een tot zijn bedrijf behorend investeringsgoed tijdelijk voor privédoeleinden gebruikt recht heeft op aftrek van de voorbelasting over de kosten die zijn gemaakt om aan dat goed duurzame aanpassingen uit te voeren.

Vof X drijft een groothandel in autolakken. X heeft twee vennoten, zijnde een echtpaar. Tot het bedrijfsvermogen van X behoort een loods die in 1999 is gekocht. In 2000 wordt de zolderetage tijdelijk geschikt gemaakt voor bewoning. Na de verbouwing is dat deel bijna twee jaar lang als woonruimte bij de vennoten en hun kinderen in gebruik geweest. Voor het gebruik heeft X de vennoten geen vergoeding in rekening gebracht. De verbouwde ruime wordt daarna door X voor bedrijfsdoeleinden gebruikt. X heeft de btw van de verbouwing volledig afgetrokken. De inspecteur heft de btw bij X na die betrekking heeft op twee dakkapellen en een portaal. Hof Leeuwarden bevestigt dat deze btw niet als voorbelasting aftrekbaar is. De Hoge Raad stelt echter prejudiciële vragen aan het Hof van Jusitie EU (V-N 2010/30.12).

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat een ondernemer die een deel van een tot zijn bedrijf behorend investeringsgoed tijdelijk voor privédoeleinden gebruikt recht heeft op aftrek van de voorbelasting over de kosten die zijn gemaakt om aan dat goed duurzame aanpassingen uit te voeren. Het maakt niet uit dat de aanpassingen zijn uitgevoerd met het oog op dat tijdelijk gebruik voor privédoeleinden. Het doet er ook niet toe of bij de aanschaf van de loods btw aan X btw in rekening is gebracht en of zij deze btw heeft afgetrokken.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 8 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen