Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de wetgever met het besluit Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO bewust kiest voor een snel uit te voeren regeling met beperkte uitvoeringslast. Dit heeft nadelige gevolgen voor X omdat hij wegens een onjuiste registratie van gegevens op de peildatum een lagere vergoeding krijgt.

Belanghebbende, X, geeft op 1 september 2019 aan de Belastingdienst/Toeslagen door dat zijn kind vanaf 2 september 2019 maandelijks 32 uren naar de dagopvang gaat. In juni 2020 geeft X door dat zijn kind vanaf januari 2020 maandelijks 191 uren naar de dagopvang gaat. Tijdens de tijdelijke sluiting van de dagopvang wegens de Covid-19 pandemie blijven ouders de kosten doorbetalen. De Belastingdienst/Toeslagen keert daarom een tegemoetkoming uit met de gegevens zoals op 6 april 2020 bekend zijn, krachtens het besluit Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO. Het geschil spitst zich toe op de rechtmatigheid van de TKO.

De rechtbank oordeelt dat de mogelijke nadelige gevolgen van een onjuiste registratie van gegevens op peildatum uitdrukkelijk onder ogen zijn gezien. De wetgever kiest bewust voor een snel uit te voeren regeling met beperkte uitvoeringslast. Dit is een keuze van politiek-bestuurlijke aard en het is niet aan de rechter om daarin te treden. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 3:8

Algemene wet bestuursrecht 3:4

Algemene wet bestuursrecht 3:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 3 januari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen