Advocaat-generaal Niessen concludeert dat het voordeel dat G uit de opties geniet, is onderworpen aan LB-heffing. Dat G op dat moment niet meer in Nederland woont, is niet van belang.

Belanghebbende, X bv, maakt deel uit van een Amerikaans concern. F is de in Amerika gevestigde moedermaatschappij. F kent in de jaren 2009 - 2012 aandelenopties toe aan G, een werknemer van X bv. Het betreft voorwaardelijke opties waarvan elk jaar na toekenning 25% onvoorwaardelijk wordt. G is afkomstig uit het buitenland en heeft enige tijd in Nederland gewerkt. Ter zake van zijn loon is de 30%-regeling toegepast. In september 2013 oefent G, die toen niet meer in Nederland woonde, de opties uit, en geniet daaruit een voordeel. In geschil is of het voordeel, ondanks het feit dat X niet meer in Nederland woont, onderworpen is aan de Nederlandse LB-heffing, en of de 30%-regeling op het voordeel van toepassing is. Rechtbank Gelderland oordeelt dat het voordeel uit de opties in september 2013, ten tijde van de uitoefening van de opties, is genoten. Dit voordeel is volgens de rechtbank onderworpen aan LB-heffing. De 30%-regeling is niet van toepassing op dit voordeel. Volgens de rechtbank eindigt de looptijd van de bewijsregel namelijk op het moment dat de tewerkstelling door de inhoudingsplichtige eindigt. Dat is volgens de rechtbank het moment waarop de uitzendperiode van G in Nederland afloopt. Het gelijk is aan de inspecteur. X bv gaat in (sprong)cassatie.

Advocaat-generaal Niessen concludeert dat de optievoordelen loon vormen. Volgens de A-G is er namelijk voldoende causaal verband met de dienstbetrekking, doordat de opties destijds in het kader van de dienstbetrekking zijn toegekend aan G. Ten aanzien van de toepassing van de 30%-regeling merkt de A-G op dat deze eindigt wanneer de tewerkstelling door de inhoudingsplichtige eindigt, en wel op de laatste dag van het loontijdvak na het loontijdvak waarin die tewerkstelling is geëindigd. Volgens de A-G is de 30%-regeling dan ook niet meer van toepassing op het moment dat G de optievoordelen geniet. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep ongegrond te verklaren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 13a

Wet op de loonbelasting 1964 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 6 juli

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen