Belanghebbende, X, is eigenaar van een woning in de gemeente Nijmegen. In geschil is de WOZ-waarde 2013 op peildatum 1 januari 2012. Een nagenoeg identieke woning is op 6 juli 2011 verkocht voor € 355.000. Deze woning is geleverd op 2 maart 2012. In geschil is of deze koopprijs de waarde van de vergelijkingswoning weergeeft op het tijdstip waarop de koopovereenkomst is gesloten of op het tijdstip waarop de levering plaatsvindt. Het hof oordeelt dat de koopprijs de waarde weergeeft op het tijdstip van de koopovereenkomst. Rekening houdend met het tijdsverloop tussen de koopovereenkomst (6 juli 2011) en de peildatum (1 januari 2012) verlaagt het hof de WOZ-waarde tot € 335.000.
De Hoge Raad oordeelt dat in het kader van de WOZ bij een vergelijking met een verkoopprijs moet worden uitgegaan van de datum van de koopovereenkomst en niet de datum van levering. De verkoopprijs van een woning geeft namelijk de waarde weer op de het tijdstip dat de koopovereenkomst wordt gesloten. Hieraan doet niet af dat de WOZ-waarde wordt bepaald onder de veronderstelling dat de verkrijger de onroerende zaak onmiddellijk en in volle eigendom in gebruik kan nemen (art. 17 lid 2 Wet WOZ), hetgeen volgens het middel van de gemeente pas op de datum van levering het geval is. Om redenen van uitvoerbaarheid keurt de Hoge Raad het echter goed om de koopprijs gelijk te stellen aan de waarde op het tijdstip van levering, mits (I) de woning vrij opleverbaar is als bedoeld in art. 17 lid 2, en (II) tussen koop en levering maximaal drie maanden zijn verstreken. De Hoge Raad overweegt dat het hof is uitgegaan van een juiste rechtsopvatting, zodat het cassatieberoep van B en W ongegrond is.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 1 februari