Met de Fiscale verzamelwet 2025 wordt voor het toeslagpartnerschap voorgesteld om de 27-jaarsgrens bij bloed- en aanverwanten per 1 januari 2025 te schrappen. Dit schrijft de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane aan de Tweede Kamer naar aanleiding van een verzoek van de vaste commissie voor Financiën.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X te laat een verzoek heeft ingediend voor een voorlopige aanslag erfbelasting, waardoor de inspecteur terecht belastingrente in rekening heeft gebracht.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat geen recht bestaat op vrijstelling op grond van de kleine ondernemersregeling, omdat in de huurovereenkomst is gekozen voor met BTW belaste verhuur. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank voor de proceskostenvergoeding ten onrechte het lage forfait heeft toegepast, zodat die wordt verhoogd tot € 1518 op basis van het normale forfait van € 739. Het beroep is slechts in zoverre gegrond. Voor de proceskostenvergoeding in hoger beroep wordt de wegingsfactor licht (0,5) toegepast. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

De term ‘instelling’ in het begrip ANBI is in beginsel een open norm, aldus de Kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen.

De Europese DAC7-richtlijn stelt eisen aan online-platformen waarop goederen en diensten worden verkocht of verhuurd. Platformexploitanten moeten gegevens van verkopers, verhuurders en dienstverleners rapporteren aan de Belastingdienst. Vooral voor kleinere platformen roept deze verplichting vragen op, zo constateert de fiscus. "Dat de rapportageplicht bij kleinere platformen vaak achterblijft, komt deels door onbekendheid met DAC7, maar ook door onduidelijkheid over de criteria en aanlevermethode."

Rechtbank Oost-Brabant vraagt aandacht voor het verlies aan kostbare voorbereidings- en zittingstijd door WOZ-zaken die te laat worden ingetrokken.

De Hoge Raad oordeelt, onder verwijzing naar de conclusie van de A-G, dat voor de berekening van de waardestijging de WOZ-waarden voor de jaren 2019 en 2020 van belang zijn. Hierdoor wordt dan in feite rekening gehouden met de waardestijging in 2018.