Rechtbank Gelderland oordeelt dat de termijn van dertien weken blijkens het standpunt van de Kennisgroep BPM ambtshalve niet (altijd) wordt tegengeworpen, zodat X toch recht op de teruggaven heeft als buiten zijn schuld om die termijn niet is gehaald.

X dient in 2018 drie BPM-exportverzoeken van in totaal € 2421 in. De inspecteur weigert om de teruggaven te verlenen, omdat de verzoeken niet zijn gedaan binnen dertien weken na het beëindigen van de registratie in Nederland. Bij het verzoek moeten bescheiden worden overgelegd waaruit blijkt dat het motorvoertuig is ingeschreven in een ander EU- of EER-land. Volgens X heeft de inspecteur niet alle gedingstukken overgelegd. De inspecteur zou namelijk met derden buitenwettelijke overeenkomsten hebben gesloten op grond waarvan zij zonder belemmeringen de export-BPM terug kunnen krijgen.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de termijn van dertien weken blijkens het standpunt van de Kennisgroep BPM van 5 oktober 2020 ambtshalve niet (altijd) wordt tegengeworpen, zodat X toch recht op de teruggaven heeft als buiten zijn schuld om die termijn niet is gehaald. X stelt met succes dat hij geen invloed op de tijdstippen dat de koper de auto's in Polen laat registreren. Het door X bij de verzoeken overleggen van onjuiste kentekengegevens wordt hem niet tegengeworpen. De beroepen van X zijn gegrond. Vanwege het onzorgvuldig handelen van de inspecteur krijgt X voor het beroep een proceskostenvergoeding met wegingsfactor 3, zodat de totale vergoeding uitkomt op € 7165,50. Daarnaast krijgt X wegens het overschrijden van de redelijke termijn een immateriële schadevergoeding van € 3000. Het maakt niet uit dat zijn gemachtigde werkt op basis van no-cure-no-pay.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 14a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 26 mei

44

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen