Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de heer X niet aannemelijk maakt dat de auto hem in bepaalde tijdvakken van de naheffingsperiode niet feitelijk in Nederland ter beschikking stond. Het enkele bewijs van een reparatie in Bulgarije is namelijk ontoereikend.
De heer X woont sinds 1996 in Nederland. Zijn echtgenote is afkomstig uit Bulgarije. In 2016 wordt vastgesteld dat X hier gebruik maakt van de weg met een auto met Bulgaars kenteken. In geschil is de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over het tijdvak 4 augustus 2014 tot en met 16 mei 2016, alsmede de 100% verzuimboete van € 4872. Na afloop van de bezwaartermijn tekent X bezwaar aan. Volgens Rechtbank Gelderland is de termijnoverschrijding ten aanzien van de boete verschoonbaar. De inspecteur maakt niet aannemelijk dat X de beschikking al had ontvangen (zie HR 10 april 2009, 08/02908, V-N 2009/18.17). De boete wordt verminderd tot € 600, zijnde de verschuldigde belasting voor een kwartaal. X overlegt namelijk stukken waaruit onder meer blijkt dat de auto in Bulgarije is gerepareerd. Partijen gaan in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de auto hem in bepaalde tijdvakken van de naheffingsperiode niet feitelijk in Nederland ter beschikking stond. Het enkele bewijs van een reparatie in Bulgarije op 23 december 2015 is namelijk ontoereikend. De boete is weliswaar fors, maar niet dermate fors dat deze reeds om die reden niet passend en geboden zou zijn voor X die kennelijk in auto’s handelt. Het beroep van de inspecteur is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 34
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 3 oktober