Verzoekster heeft geen recht op huurtoeslag omdat haar vermogen in box 3 per 1 januari 2019 te hoog is. De betalingsverplichting voor de kosten van een grafmonument dat door overmacht niet voor die datum kon worden geplaatst en betaald, komt niet in mindering. Dat oordeelt de Commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven van de Tweede Kamer, die eerder oordeelde dat een andere oplossing hier passend zou zijn geweest (V-N 2022/21.27).

De Commissie stelt zich nu op het standpunt dat uit de totstandkomingsgeschiedenis van de Wet op de huurtoeslag blijkt dat de wetgever bewust heeft gekozen voor het hanteren van een strikte vermogensgrens en een vaste peildatum. De Commissie heeft met instemming kennisgenomen van het oordeel van de parlementair advocaat (V-N 2023/40.28.20) dat de wetgever zelf aan zet is om de wet aan te passen. Dergelijke initiatieven kunnen worden afgewacht. Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen voor de verdere behandeling van het verzoekschrift van verzoekster. De Commissie oordeelde eerder dat een andere oplossing hier passend zou zijn geweest (V-N 2022/21.27).

 

Wetsartikelen:

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 47

Wet inkomstenbelasting 2001 5.3

Wet inkomstenbelasting 2001 5.5

Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet, Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 1 november

Informatiesoort: VN Vandaag

415

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen