Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur terecht de btw-naheffingsaanslag heeft opgelegd. Het is onduidelijk welke diensten X bv verricht, maar zij maakt in ieder geval niet aannemelijk dat de plaats van haar diensten niet Nederland is. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Belanghebbende, X bv, is een full service bureau: zij verzorgt de verzending van actiemailings voor prijzenfestivals en een buitenlands kansspel. In 2001 komen X bv en T AG overeen dat T AG kansspelactiviteiten organiseert en dat X bv full-service-diensten aanbiedt voor de gezamenlijke afhandeling en klantenondersteuning in verband met de kansspelactiviteiten. Op de facturen die X bv aan T AG uitreikt wordt geen BTW vermeld. Wel brengt X bv alle aan haar in rekening gebrachte BTW in aftrek. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een BTW-naheffingsaanslag aan X bv op. Hij stelt dat X bv BTW in rekening had moeten brengen in verband met de aan T AG verrichtte diensten. X bv stelt echter dat haar diensten zijn aan te merken als het verstrekken van informatie ex art. 6 lid 2 onderdeel d sub 3 Wet OB 1968 en dat de diensten worden verleend aan het buiten de EU gevestigde T AG. Volgens X bv hoeft zij dan ook geen BTW in rekening te brengen.
Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2019/51.31.6) oordeelt dat de inspecteur terecht de BTW-naheffingsaanslag heeft opgelegd. Het hof stelt daarbij vast dat het onduidelijk is welke diensten X bv verricht, maar dat zij in ieder geval niet aannemelijk maakt dat de plaats van haar diensten niet Nederland is en buiten Nederland is gelegen. X bv maakt ook niet aannemelijk dat de door haar verrichte diensten kwalificeren als informatieverwerking en –verschaffing. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 32
Wet op de omzetbelasting 1968 6