Belanghebbende, X, heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van Rechtbank Haarlem over een aanslag IB/PVV 2007. De inspecteur heeft het door X aangegeven inkomen uit sparen en beleggen verhoogd in verband met een verzwegen bankrekening bij KB Lux. Nadat X in hoger beroep (voor het eerst) stukken heeft overgelegd over de bankrekening, besluit de inspecteur de aanslag ambtshalve te verminderen. In geschil is of X, na de intrekking van het hoger beroep, in aanmerking komt voor een proceskostenvergoeding.
Hof Amsterdam oordeelt dat recht bestaat op een proceskostenvergoeding omdat aan de ontijdige informatieverschaffing door X een processueel motief ten grondslag lag. X voert aan dat hij op het moment van instellen van hoger beroep nog een procesbelang had in andere procedures (over hetzelfde onderwerp) over boeten over voorgaande jaren en dat hij vanwege dat belang ervoor heeft gekozen niet eerder opening van zaken te geven dan na het onherroepelijk worden van de beslissing over de boeten. Het hof acht deze processuele opstelling niet geheel van redelijkheid ontbloot. Volgens het hof is er derhalve niet sprake van een situatie dat de noodzaak tot het instellen van beroep uitsluitend voortvloeide uit de handelwijze van X. Er dus geen reden om X een proceskostenvergoeding te onthouden. Het hof wijst het verzoek toe voor een bedrag van € 974.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75a
Algemene wet bestuursrecht 8:75