Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij in 2011 ten minste vier dagen in de week naar haar werk placht te reizen. X heeft, ondanks een onvolledige reisverklaring, recht op aftrek van € 428.

X reist in 2011 met het openbaar vervoer naar haar werk. Een deel van het jaar reist ze met losse kaartjes en een deel met (een abonnement op) de ov-chipkaart. In haar IB-aangifte claimt X de reisaftrek van € 957. De inspecteur weigert de aftrek te verlenen. Hij stelt daarbij dat de door X overgelegde reisverklaring niet vermeldt voor welk jaar zij is opgesteld, en dat het adres van de werkgever ontbreekt.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij in 2011 ten minste vier dagen in de week naar haar werk placht te reizen. Volgens de rechtbank is het ontbreken van het jaar waar de verklaring betrekking op heeft, en het ontbreken van het adres van de werkgever, geen reden om de reisverklaring buiten beschouwing te laten. De rechtbank verleent aftrek van € 428, omdat de reisafstand slechts 14 km bedraagt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 16

Wet inkomstenbelasting 2001 3.87

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 24 februari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen