Vof X is eigenaar/houder van een BMW 635d. Zij verzoekt in september 2014 om een BPM-teruggaaf voor de export van de auto naar Duitsland. De auto was eerder door anderen geëxporteerd en weer geïmporteerd. De BPM ter zake van de herinvoer in maart 2014 is niet voldaan, zodat later een naheffingsaanslag is opgelegd. Desondanks had de RDW de nieuwe tenaamstelling van het uit 2008 daterende kenteken niet geweigerd. In geschil is of vof X recht heeft op de teruggaaf. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden kan de tenaamstelling van het kenteken door de RDW bij de herinvoer, ondanks dat de verschuldigde BPM niet was voldaan, de inspecteur niet worden tegengeworpen. Vof X stelt in cassatie onder meer dat een vorige eigenaar de naheffingsaanslag inmiddels deels (€ 644) heeft betaald.
De Hoge Raad oordeelt dat vof X recht heeft op een teruggaaf voor zover de betaalde € 644 meer is dan wat gelet op de tijdsduur van het gebruik van de auto in Nederland definitief aan onze schatkist moet toevallen. € 373 is toe te rekenen aan het gebruik van de auto in Nederland, zijnde voor de periode van 7 maart 2014 tot 3 september 2014 (conform art. 8d lid 4 Uitvoeringsregeling BPM). Er volgt dus een teruggaaf van € 271 (€ 644 minus € 373). Het beroep van vof X is voor het overige ongegrond. Zo heeft de RDW geen wettelijke taak met betrekking tot de BPM en vof X stelt vergeefs dat de RDW en/of de Belastingdienst moeten voorkomen dat geen tenaamstelling plaatsvindt zolang niet alle verschuldigde belastingen en rechten zijn voldaan. De rechtbank heeft terecht geen bezwaarkosten aan vof X toegekend. Toen de inspecteur haar verzoek namelijk afwees, was er nog niets betaald.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 8d
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 14a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 16 november