Hof 's-Hertogenbosch beslist dat de verlengde aanslagtermijn geldt ondanks dat de aangifte van X voor het verlenen van het gevraagde uitstel al is ingediend.
X is op 28 februari 2016 uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV 2015. De aangifte moest vóór 1 mei 2016 zijn ingediend. Namens X is op 24 maart 2016 via de Uitstelregeling voor belastingconsulenten (hierna:de beconregeling) uitstel gevraagd voor het doen van de aangifte IB/PVV 2015. Op 9 mei 2016 ontvangt de inspecteur de aangifte IB/PVV 2015. Op 11 mei 2016 verleent de inspecteur uitstel voor de aangifte IB/PVV 2015 tot 1 mei 2017. De definitieve aanslag wordt op 9 augustus 2019 opgelegd. Niet in geschil is dat X een verzoek heeft gedaan tot verlenging van de aanslagtermijn en dat deze verlenging duidelijk kenbaar is verleend. Het geschil betreft slechts of de aanslag IB/PVV 2015 tijdig is opgelegd.
Hof 's-Hertogenbosch beslist dat rechtsgeldig uitstel is verleend voor het doen van de aangifte IB/PVV 2015 en dat de aanslag tijdig is opgelegd. Het hof verwijst hierbij naar het arrest van de Hoge Raad van 28 februari 2020, nr. 19/01242 (V-N 2020/12.20). De inspecteur hoeft niet te onderzoeken of X daadwerkelijk belang heeft bij dat verzoek tot uitstel. Hij behoeft ook niet na te gaan of de aangifte al is ingediend. Dat de verlenging tot stand is gekomen met toepassing van de beconregeling maakt dat niet anders. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 13 juli