Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt, na beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad, dat X recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn van € 1.500.
X maakt bezwaar tegen de vaststelling van de WOZ-waarde van zijn woning in de gemeente Vught. Na afwijzing van het bezwaar en beroep, stelt hij hoger beroep in. X verzoekt daarbij om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. Hof ’s-Hertogenbosch stelt hierover prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. De Hoge Raad (HR 27 september 2024, ECLI:NL:HR:2024:1299, V-N 2024/42.14) oordeelt dat de immateriële schadevergoeding niet beperkt is tot het pleitbare financiële belang of € 50 per half jaar en verwijst naar eerdere arresten HR 31 mei 2024, ECLI:NL:HR:2024:567, V-N 2024/28.22 en ECLI:NL:HR:2024:775, V-N 2024/27.20 en HR 14 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:853, V-N 2024/29.19.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt, na beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad, dat X recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn van € 1.500. De argumenten van de heffingsambtenaar om geen of een lagere vergoeding toe te kennen, worden op basis van de antwoorden van de Hoge Raad verworpen. Verder oordeelt het hof dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde aannemelijk heeft gemaakt. Hoewel er sprake is van een schending van art. 40 Wet WOZ doordat de heffingsambtenaar de grondstaffel pas in beroep verstrekt, heeft X geen recht op een proceskostenvergoeding. Het hof acht aannemelijk dat het gebrek aan informatievoorziening door de heffingsambtenaar niet van doorslaggevende betekenis is geweest voor X om beroep in te stellen.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 40
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27ga
Algemene wet bestuursrecht 8:88
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Waardering onroerende zaken
Editie: 13 februari
Informatiesoort: VN Vandaag