Hof Arnhem-Leeuwarden vernietigt de uitspraak van de rechtbank omdat deze niet in het openbaar is uitgesproken. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Belanghebbende, X, gaat in bezwaar en beroep tegen een aanslag afvalstoffenheffing en zuiveringsheffing. Op 10 september 2018 dient hij een verzoek in bij de rechtbank om alsnog een uitspraak te doen op het verzoek tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Aan X wordt op 17 juli 2019 een schadevergoeding tot een bedrag van € 500 toegekend. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken. In geschil is of dit leidt tot een vernietiging van de uitspraak. Verder is in geschil of de rechtbank een hoger bedrag aan immateriële schadevergoeding had moeten toekennen en tevens proceskostenvergoeding.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2020/2357) vernietigt de uitspraak van de rechtbank omdat deze niet in het openbaar is uitgesproken. Hiermee is niet aan de eisen voldaan die de wet eraan stelt. Het hof wijst het verzoek om een hoger bedrag om immateriële schadevergoeding af, aangezien de redelijke termijn van twee jaar niet is overschreden. Er wordt een bedrag van € 132 aan proceskosten toegekend omdat de rechtbank bij haar uitspraak van 29 augustus 2018 verzuimd heeft om uitspraak te doen met betrekking tot immateriële schadevergoeding.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Besluit proceskosten bestuursrecht 2
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 8:78
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 15 juli