Staatssecretaris Van Rij van Financiën beantwoordt de vragen van de Eerste Kamerfractie van het CDA over het wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap. Hieruit blijkt dat toekomstige rentetermijnen niet onder de reikwijdte van het wetsvoorstel vallen.
Ook het vestigen van een pandrecht door een aanmerkelijkbelanghouder op zijn directe aanmerkelijk aandelen in verband met bijvoorbeeld een conserverende aanslag valt niet onder de reikwijdte van het wetsvoorstel.
Als een belastingplichtige door een garantstelling van zijn vennootschap in staat is een schuld bij een externe financier aan te gaan, dan valt de garantstelling wel onder het wetsvoorstel. Als de garantstelling uitsluitend leidt tot gunstigere voorwaarden voor de schuld, zoals een lagere rente, dan valt de lening niet onder het wetsvoorstel. In dat geval kan de belastingplichtige immers ook op eigen kracht de lening aangaan bij deze financier. De toets om dit te bepalen vindt plaats bij het aangaan van de lening.
Onder het begrip schulden vallen alle civielrechtelijke schuldverhoudingen en verplichtingen, zoals geldleningen en rekening-courantschulden, inclusief daarop bijgeschreven rente, maar ook leveringsverplichtingen voor bijvoorbeeld onroerend goed.
Lees ook het thema Wet excessief lenen bij eigen vennootschap.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 10a.23
Wet inkomstenbelasting 2001 4.14a
Wet inkomstenbelasting 2001 4.13