Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat op het moment van de geldverstrekkingen al duidelijk was dat X niks kon terugbetalen.
X is enig aandeelhouder en bestuurder van een bv. X sluit in 2010 een rekening-courantovereenkomst met de bv, waarin staat dat de schuld van X aan de bv maximaal € 1,2 mln. mag zijn. Begin 2017 is de schuld opgelopen tot ruim € 5 mln. In geschil is of de toename in 2017 van € 76.564 terecht door de inspecteur als winstuitdeling is belast. X gaat in 2021 failliet.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat op het moment van de geldverstrekkingen al duidelijk was dat X niks kon terugbetalen. Zowel zijn vermogens- als de inkomenspositie was in 2017 al zeer slecht. De € 76.564 heeft de bv dus definitief verlaten, wat door X is onttrokken aan de winstreserves van de bv. X en de bv waren zich voorts bewust waren van de vermogensverschuiving en de bevoordelingsbedoeling. Het beroep van X is ongegrond.
Lees ook het thema Wet excessief lenen bij eigen vennootschap.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.13
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 15 maart
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel