De in Duitsland wonende Rita van Caster en Patrick van Caster hebben deelnemingen in kapitalisatiefondsen die in een andere lidstaat dan Duitsland zijn gevestigd. In hun aangiften geven ze de werkelijk ontvangen opbrengsten aan. De Duitse fiscus is echter van mening dat een forfaitair bedrag van 6% van de laatste in het kalenderjaar vastgestelde terugkoopprijs moet worden belast, omdat niet aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Op grond van de Duitse wetgeving moet namelijk een aantal gegevens worden verstrekt in verband met de betalingen. Als aan deze verplichtingen van transparantie en tot informatieverstrekking niet is voldaan, worden de opbrengsten forfaitair belast. De Duitse rechter heeft een prejudiciële vraag in deze zaak gesteld.
Advocaat-generaal (A-G) Wathelet concludeert dat het toepassen van een forfaitaire belasting door Duitsland, als niet aan bepaalde verplichtingen is voldaan, in strijd is met het EU-recht. De verplichtingen zien op transparantie en informatieverstrekking. Volgens de A-G is er sprake van een verboden beperking van het vrije kapitaalverkeer. Deze kan volgens de A-G niet worden gerechtvaardigd door de noodzaak om een evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheid tussen de lidstaten te handhaven of doeltreffende fiscale controles te verzekeren.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 65
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 63
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 22 november