X ontvangt een lijfrente- en AOW-uitkering en krijgt van de inspecteur een gecorrigeerde aanslag IB/PVV 2019 opgelegd. In hoger beroep is in geschil of de aanslag IB/PVV tot een te hoog bedrag is vastgesteld. X stelt dat hij de bijdrage Zvw niet heeft ontvangen en dat dit bedrag niet belast kan worden. Ook stelt X dat er sprake is van discriminatie van gehuwden, omdat de lijfrente-uitkering volledig bij X in aanmerking wordt genomen.
Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat bedragen alleen in aftrek kunnen worden gebracht indien de Wet IB daarin voorziet. De ingehouden Zvw is geen voorheffing volgens de Wet IB en kan dus niet in aftrek worden gebracht. Van discriminatie van gehuwden is evenmin sprake. Omdat X de eerste begunstigde is van de lijfrente-uitkering, is het bedrag terecht alleen bij X in aanmerking genomen. Ook de heffingskorting is juist vastgesteld. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 9.4
Wet inkomstenbelasting 2001 9.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 17 februari