X krijgt voor 2019 voorschotten huurtoeslag. Zijn definitieve toeslag voor dat jaar wordt (uiteindelijk) vastgesteld op € 1095, zodat hij € 1045 moet terugbetalen. In geschil is de hoogte van het toetsingsinkomen van zijn tot september 2019 inwonende dochter. Volgens X is haar inkomen in de maanden januari tot en met september 2019 € 5743, terwijl de inspecteur uitgaat van € 8614.
Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de huurtoeslag op jaarbasis wordt verstrekt, zodat het inkomen van de dochter terecht naar een fictief jaarinkomen van € 8614 is herleid (€ 5743 : 8 x 12). Het beroep van X is ongegrond. Vanwege de verwarring over de toegepaste bedragen, krijgt X wel het griffierecht vergoed. De inspecteur gaat intern bespreken hoe deze verwarring in de toekomst kan worden voorkomen.
Wetsartikelen:
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Huurrecht
Instantie: Rechtbank Amsterdam
Editie: 10 november