Q dient in 2015 een aanvraag in voor een omgevingsvergunning voor het vernieuwen van 56 bestaande recreatiewoningen op bungalowpark Z. In verband met deze aanvraag, die niet compleet is, wordt aan Q een aanslag leges opgelegd van € 15.000. Q is het hier niet mee eens. Naar aanleiding van een gesprek met de verantwoordelijk wethouder, zegt de heffingsambtenaar van de gemeente Boxmeer aan Q toe dat het bedrag van € 15.000 in mindering zal worden gebracht op de leges die zijn verschuldigd wanneer Q een nieuwe ontvankelijke aanvraag voor omgevingsvergunning indient. Vervolgens dient belanghebbende, X bv, in 2018 een aanvraag in voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van 32 recreatiewoningen op het bungalowpark. Aan haar wordt een aanslag leges opgelegd van € 26.000. X bv is van mening dat de aanslag moet worden verminderd met het bedrag van € 15.000 van de eerste aanslag.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X bv geen vertrouwen kan ontlenen aan de toezegging die de heffingsambtenaar aan Q heeft gedaan. De uitlating van de heffingsambtenaar is niet gericht aan X bv, maar uitsluitend aan Q, die de eerste aanvraag op eigen naam heeft gedaan. Nergens blijkt ook uit dat Q namens X bv is opgetreden. Verder merkt het hof nog op dat de toezegging alleen zou gelden wanneer de eerste aanvraag opnieuw, maar dan compleet zou zijn gedaan. Het hoger beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 19 januari