Rechtbank Gelderland oordeelt dat X als mede-ondertekenaar van de aanvraag als mede-rechthebbende van de uitkering is te beschouwen en geacht moet worden de helft daarvan in fiscale zin te hebben genoten.
X en haar partner voeren in 2020 een gezamenlijke huishouding. Haar partner is zelfstandig ondernemer en is financieel getroffen door de coronacrisis. De TOZO-1 uitkering heeft betrekking op de periode van 1 maart tot en met 31 mei 2020 en is € 5034, waarop € 526 loonheffing is ingehouden. In geschil is bij wie de uitkering fiscaal moet worden belast. Volgens X is de uitkering uitbetaald aan haar inmiddels ex-partner en is de helft van de uitkering dus ten onrechte door de inspecteur bij haar belast.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X als mede-ondertekenaar van de aanvraag als mede-rechthebbende van de uitkering is te beschouwen en geacht moet worden de helft daarvan in fiscale zin te hebben genoten. De TOZO-regeling is gebaseerd op de Participatiewet en hierin is bepaald dat het recht op bijstand de echtgenoten, de ongehuwde met wie een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd daaronder begrepen, gezamenlijk toekomt. De uitkering is officieel toegekend aan X en haar partner. Het maakt niet uit dat de hoogte van haar inkomen buiten beschouwing is gelaten en dat de uitkering feitelijk is uitbetaald aan de partner. Het beroep van X is ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 28 juli
Dossiers: Corona